Intro

For english see below

Het volgen van sporen in de kantlijn van een ruimte.

Intensief onderzoek naar specifieke plekken of gebieden is al sinds mijn opleiding aan de Rietveld Academie de basis van mijn werk. Cartografie biedt me de mogelijkheid om verschillende lagen zichtbaar te maken, zo poog ik een gebied navigeerbaar en leesbaar te maken. Ik ben opgegroeid met kaarten, zeekaarten. Die zijn van levensbelang om te weten waar je bent en waar de stroom je naar toe zet zodat je niet op een zandbank terecht komt.

Een en ander vindt plaats op verschillende schaalniveaus: van het initiëren van een meerjarig project over een polder of een braakliggend fabrieksterrein tot kleinschalige installaties in gebouwen. De basis is steeds hetzelfde, maar de uitwerking gebeurt – mede afhankelijk van de aard van het gebied– in een grote diversiteit aan vormen. De indrukken van een gebied worden vertaald in ‘kaarten’ of zelfs een complete atlas, tekeningen, foto’s, een kaart om het gebied mee te betreden of een ‘theaterstuk’ waarin acteurs de resultaten presenteren.  In een aantal gevallen vervul ik de rol van aanjager van stedelijke ontwikkeling.

Om een gebied navigeerbaar en leesbaar te maken, stel ik kaarten samen. Kaarten concentreren de blik. Ze bieden verschillende invalshoeken en maken patronen zichtbaar. Zintuiglijke indrukken als geur, klank en kleur voegen een persoonlijke dimensie toe. Zo vergroot ik in feite de legenda, het aantal aspecten dat je uit een kaart kunt aflezen, en daarmee de gelaagdheid. Dit heeft zijn weerslag op de beleving van het gebied. Een gebied kun je beschouwen als een organisme, als een geheel van verschillende samenhangende onderdelen. Mijn kaarten verzamelen de rijkdom van een gebied en verspreiden die vervolgens weer als een soort virus, ze maken een gebied leesbaar en beleefbaar.

Om een groter gebied goed tegen het licht te kunnen houden, betrek ik vaak andere kunstenaars en specialisten uit andere disciplines bij mijn werk. Specialisten zoals deskundigen van de Wageningen Universiteit, sociologen, stedenbouwkundigen en archeologen.
Ook direct betrokkenen zoals bewoners, boeren, vissers en ondernemers worden bij mijn projecten betrokken.

Een deel van mijn projecten voer ik uit via de Stichting Werk Spoor. Deze stichting heb ik opgericht om grotere projecten te kunnen opzetten en uitvoeren. De ondertitel van Werk Spoor luidt: ‘laboratorium van kunstenaars en onderzoekers voor gebieden in verandering’. Het bestuur van Werk Spoor bestaat uit: socioloog Lodewijk Brunt, directeur facilitaire dienst AMC Elise Groenendijk en stedenbouwkundige Ton Schaap.

Tracing tracks in the margins of a space. Original Dutch text by Renée Borgonjen

Marjolijn Boterenbrood is involved in artistic research investigating spaces, places.
In her work she reveals the hidden aspects intrinsic to a certain space, giving them substance in many different ways.
This process takes place at different levels of scale. Ranging from a longer term project involving an urban neighbourhood to transitory notes jotted down in the studio.
The same starting points generate an enormous diversity of final outcomes. Ranging from drawings, objects, photos and videos to an atlas, initial directives for future cultural arts policy or the role of urban development inspirationist.
Boterenbrood acts as a pioneer exploring the places which she then enhances, alone or together with others, with her findings, making them visible to other people. It is the interpretation of this navigation that forms the core of her work. Her projects are often the starting point for processes with long-lasting effects.

Use is often made of maps or town plans when navigating through a region and enhancing its legibility. While geographical maps are based on objective measurements, the maps Boterenbrood creates add a personal dimension by incorporating sensory impressions such as fragrance, sound or colour. What she in fact does is to expand the legend of the map, increasing the number of aspects that can be read from it and thus strengthening the perception of the space concerned.

A place can be seen as an organism, the sum of many different interconnected parts. In order to be able to investigate a larger area and interpret the scan of this ‘corpus’ from various different angles, Boterenbrood often invites specialists from other disciplines.
It is decided for each individual case what the best method of working is and which of a multitude of possible forms of cooperation is most appropriate. Boterenbrood plays different roles here: initiator, researcher, creator and curator.

In 2000 Boterenbrood set up the Werk Spoor foundation for the art project at the Stork site, together with sociologist Anne Hemker. Werk Spoor’s subtitle is: ‘laboratory for artists and researchers for areas in transition’. Sociologists Lodewijk Brunt and town planner Ton Schaap and technical services director Elise Groenendijk are also part of the foundation.

Areas in transition are the ideal field for Boterenbrood to work in and she often operates at the interim stages and is able to give direction to new developments at crucial moments.  Annotations in the margins of an area mean that immaterial aspects can be opened up for discussion.